Tussentijdse beëindiging van het spelerscontract in het profvoetbal
Emin Balci • 30 oktober 2025
Een speler die nauwelijks speelt, een club die een dure reserve wil laten vertrekken of een samenwerking die sportief is vastgelopen. Het zijn veelvoorkomende situaties in het betaald voetbal. Toch is het beëindigen van een spelerscontract juridisch iets heel anders dan het beëindigen van een reguliere arbeidsovereenkomst.
Wie in het voetbal tussentijds wil ontbinden, begeeft zich in een juridisch speelveld waarin arbeidsrecht, verenigingsrecht en internationaal sportrecht samenkomen.
In dit artikel laat ik kort zien hoe het Nederlands arbeids- en civiel recht samenkomt met het internationale sportrechtelijke kader van de FIFA en de KNVB. De focus ligt daarbij op situaties waarin een speler of club het contract tussentijds en eenzijdig wil beëindigen, zonder dat er sprake is van een transfer naar een andere club.
In dit artikel laat ik kort zien hoe het Nederlands arbeids- en civiel recht samenkomt met het internationale sportrechtelijke kader van de FIFA en de KNVB. De focus ligt daarbij op situaties waarin een speler of club het contract tussentijds en eenzijdig wil beëindigen, zonder dat er sprake is van een transfer naar een andere club.
De KNVB maakt als nationale bond deel uit van de wereldwijde structuur van de FIFA. Daardoor zijn Nederlandse betaaldvoetbalorganisaties en spelers (indirect) gebonden aan de FIFA-regelgeving via hun lidmaatschap van de KNVB.
Binnen dat internationale kader schrijft de Regulations on the Status and Transfer of Players (RSTP) van de FIFA voor dat spelerscontracten in beginsel de overeengekomen looptijd moeten respecteren (art. 13 RSTP). Tussentijdse beëindiging is slechts toegestaan als sprake is van een geldige reden ('just cause' of 'sporting just cause'). Om het principe van ‘contractuele stabiliteit’ in de praktijk te bewaken, kent de FIFA een extra waarborg: de 'protected period', een periode waarin contractbreuk zwaarder wordt gesanctioneerd.
Binnen dat internationale kader schrijft de Regulations on the Status and Transfer of Players (RSTP) van de FIFA voor dat spelerscontracten in beginsel de overeengekomen looptijd moeten respecteren (art. 13 RSTP). Tussentijdse beëindiging is slechts toegestaan als sprake is van een geldige reden ('just cause' of 'sporting just cause'). Om het principe van ‘contractuele stabiliteit’ in de praktijk te bewaken, kent de FIFA een extra waarborg: de 'protected period', een periode waarin contractbreuk zwaarder wordt gesanctioneerd.
De beschermingsperiode (protected period)
Op grond van artikel 17 lid 3 RSTP geldt dat de eerste jaren van een contract extra worden beschermd:
• bij spelers jonger dan 28 jaar betreft dit de eerste drie seizoenen of drie jaar, na ondertekening van het contract.
• bij spelers van 28 jaar of ouder de eerste twee seizoenen of twee jaar, na ondertekening van het contract.
Binnen deze 'protected period'
beschouwt de FIFA elke eenzijdige contractbreuk als een ernstige schending van de contractuele stabiliteit. Een speler die zijn contract zonder geldige reden verbreekt, kan worden geschorst tot vier maanden (bij verzwarende omstandigheden: zes maanden). Een club die een contract zonder geldige reden beëindigt, riskeert een registratieverbod voor twee transferperiodes. Bovendien kan de nieuwe club van de speler conform art. 17 lid 2 RSTP hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schadevergoeding ('joint liability').
De 'protected period' is hiermee een kernonderdeel van het principe van contractuele stabiliteit: het waarborgt namelijk dat nieuwe contracten niet zomaar worden opgezegd en dat clubs niet kort na ondertekening van het contract worden geconfronteerd met sportieve of financiële onrust.
Wanneer is er sprake van een geldige reden?
Zoals eerder in deze blog vermeld, zijn er uitzonderingen op de hoofdregel van de FIFA dat contracten tussentijds niet worden beëindigd. Een eenzijdige beëindiging is alleen toegestaan bij 'just cause' of 'sporting just cause'.
Just cause
Van een 'just cause' is sprake wanneer één van de partijen ernstig tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. Denk aan structurele niet-betaling van loon, schending van essentiële verplichtingen, ongewenst gedrag (bv. fysiek geweld, discriminatie en intimidatie) of omstandigheden die voortzetting van de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet meer kunnen vergen (vergelijkbaar met art. 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW), art. 7:671b BW en 7:671c BW). In zo’n situatie kan de andere partij het contract beëindigen zonder schadevergoeding verschuldigd te zijn.
Sporting just cause
De 'sporting just cause' is een uitzondering die uitsluitend aan spelers toekomt. Artikel 15 RSTP bepaalt dat een speler zijn contract na afloop van het seizoen mag beëindigen wanneer hij in dat seizoen minder dan 10% van de officiële wedstrijden heeft gespeeld. Een speler heeft vijftien dagen na de laatste wedstrijd van het seizoen om zijn contract op deze manier te beëindigen, zonder gehouden te zijn tot het betalen van een schadevergoeding aan de club. Het doel van ontbinden op basis van ‘sporting just cause’ is om te voorkomen dat spelers sportief worden ‘bevroren’ zonder uitzicht op speeltijd.
In de praktijk passen zowel de KNVB als de FIFA deze bepaling uiterst strikt toe: alleen in uitzonderlijke gevallen wordt een beroep op sporting just cause geaccepteerd.
Juridische en praktische risico’s
Voor clubs is het cruciaal om te begrijpen dat eenzijdige beëindiging zonder geldige reden kan leiden tot aanzienlijke schadevergoedingsverplichtingen op grond van artikel 17 RSTP.
De hoogte van die vergoeding wordt bepaald aan de hand van factoren zoals:
• de resterende contractsduur;
• het overeengekomen salaris; en
• eventuele investeringen in de speler.
Bij internationale transfers geldt bovendien dat de nieuwe club, op basis van artikel 17 lid 2 RSTP, hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de schadevergoeding (joint liability).
Ook voor spelers geldt een reëel risico: wie zijn contract zonder geldige grond verbreekt, kan worden geschorst en loopt kans op aanzienlijke financiële consequenties.
Strategische implicaties voor clubs en spelers
Voor technisch directeuren, bestuurders en clubjuristen is kennis van dit juridische kader onmisbaar. De wijze waarop een contract wordt beëindigd, bepaalt niet alleen de financiële positie van de club, maar ook de sportieve ruimte om nieuwe spelers aan te trekken.
Een verkeerd gekozen beëindigingsroute kan leiden tot langdurige procedures.
In de praktijk zijn er drie veilige routes (ervan uitgaande dat er geen sprake is van een transfer van de player en dat een van de partijen het contract vroegtijdig wilt beëindigen):
1. Beëindiging met wederzijds goedvinden: via een vaststellingsovereenkomst waarin partijen alle claims afkopen.
2. Ontbinding wegens just cause: mits zorgvuldig gedocumenteerd en onderbouwd met concrete tekortkomingen.
3. Beëindiging op basis van sporting just
cause: alleen mogelijk onder de strikte voorwaarden van artikel 15 RSTP.
Zonder sterke juridische grond is voortijdige beëindiging een te groot risico, zowel financieel als sportrechtelijk.
Conclusie
De combinatie van civielrechtelijke en sportrechtelijke regels maakt dat contractuele stabiliteit het uitgangspunt is, en ontbinding de uitzondering.
Wie binnen dit systeem opereert (speler, clubjurist of technisch directeur) moet de juridische grenzen kennen om sportieve belangen te beschermen zonder contractuele verplichtingen te schenden.
In een markt waar de waarde van een speler niet alleen op het veld maar ook op papier wordt bepaald, geldt één vaste regel:
⚽ Contracten win je niet met scorende spitsen, maar met goed juridisch spel.

